Stekdrang

Zit te mijmeren over mijn jubileum blog.
Hoe snel het gegaan is, hoe (best wel) veel en hoe ongelooflijk leuk.
Hoe ik in de loop van de tijd meer en meer bij mezelf kon blijven en stoppen met bedenken wie zich e-ven-tu-eel beledigd of geraakt zou voelen.
Stoppen met bedenken dat het voor iedereen alleen maar leuk moet zijn.
Vooral de gedichtjes belichtten ook de donkerder kant.

Begin te schrijven over vijf jaar blogplezier!

En ineens zie ik ze staan: mijn citroengeranium-stekjes…

Citroengeraniumstekjes

Wiebelige halfbruine stelen met frisgroen blad getooid. Het ziet er niet uit en ik vraag me af of het ooit wat wordt.
Is het ‘redden’ of niet kunnen ‘loslaten’? ‘Sauver’ versus ‘laissez faire’.  
Er staat een enorme, oeroude citroengeranium in de vensterbank.
Dankbaar, fris geurend en kleurend, maar absoluut monsterlijk. Te groot, vormloos en in een pot die zelfs buiten misstaat.
Dat weet ik, want hij heeft jaren buiten gestaan. Althans zomers. Noodgedwongen gedegradeerd tot vaste kamerplant; zomers werden ieniemienie eitjes onder het blad verstopt waaruit ’s winters vraatgrage rupsen kwamen. Resultaat: dikke rupsen en kale plant!!

Daar gaat het wringen: redden of loslaten?? Ga voor het eerste en daar staat ie nu; dankbaar, fris geurend en monsterlijk!
Wanneer het zicht naar buiten wordt belemmerd, neem ik hem ‘onder handen’. Een fikse snoeibeurt geeft licht en zicht.
Maar… ook allemaal groene ‘kindertjes’… — dus ga ik opnieuw om —
Ze krijgen allemaal een kans met hun pootjes in een laagje water. Sommigen geven de geest en dat is duidelijk; soort survival of the fittest in een woud van stekjes. De survivors staan nu in een pot. Wiebelige halfbruine stelen met frisgroen blad getooid.

Maar het vermeerderen van citroengeraniums valt in het niet bij mijn passie oleanders te kweken. De oleander is voor mij — net als de olijf, maar daar waag ik me (nog) niet aan — synoniem aan mediterrane sferen!!
Kleurenpracht en knoesterige hardheid doen mij de (extreme) giftigheid voor lief nemen.
Mijn eerste (gekochte) oleander tierde welig op een zonnige plek en kreeg prachtige zaaddozen.

Mijn vermeerderingsdrang deed zich gelden en twaalf zorgvuldig geselecteerde zaden kregen hun eigen pot.
Geduld           is          een          schone         zaak       
Na eindeloze ‘draagtijd’ had ik tien aarzelende oleanderbaby’s! Ik werd een overdreven koesterende oleander moeder en ging zelfs zo ver dat ik ze, in onze zomervakantie, naar een oleander pension bracht…

Mijn zus, wonend in het bijna mediterrane zuid Limburg, was altijd jaloers op mijn ‘oleander successen’. Waar ik in het immer winderige noorden kon pochen met rijke bloei, bleven haar oleanders ietwat ‘sutterig’ (Fries voor schraal).
Maar het kwam niet vanzelf; ik was min of meer oleander slaaf.
Bleef zeulen met potten. Tegen wind, vrieskou en andere bedreigingen. Van tuin naar hok, van hok naar bijkeuken en van bijkeuken naar een koele kamer; fases van acclimatiseren respecterend.  En in het voorjaar de hele route omgekeerd. Oleander-pamperen werd een levenswijze…
Bovendien neurotisch alert op losse oleander onderdelen; het zou mij niet gebeuren dat één van onze honden stierf aan een akelige oleander vergiftiging!

Toen las ik ergens dat je oleanders uitstékend kunt stekken (in tegenstelling tot mijn onwillige citroengeraniums)! Ben acuut afgekickt!
Cold turkey, zonder hulp.
Van de oorspronkelijke tien leeft nog één achterkind; de fittest, die zich heeft aangepast aan mijn laissez faire regime en alle elementen zelf trotseert… of niet

Jeanette

Delen is lief! Makkelijk via onderstaande links of faceboook

Geef een reactie

Your email address will not be published.