Toeval bestaat niet… toch?

Het begon allemaal natuurlijk veel eerder.
Alles is onlosmakelijk verbonden in dit universum.
Hoewel ik hier en daar nog wel eens twijfel vanuit agnostische overtuiging, was de samenhang achteraf(!) volkomen duidelijk.

Ergens eind 2020 kom ik er bij toeval(?) achter dat mijn rijbewijs in november 2021 verloopt. “Tijd zát!” schuif ik enige actie, ter voorkoming van een verlopen rijbewijs, terzijde.
De overheid vergeet niets! Dus krijg ik ergens in augustus een reminder over het verlopen van mijn rijbewijs in november.
In augustus is november nog ver weg…
Het RDW fietst op één of andere manier onlosmakelijk(!) mee in het waken over ’s lands burgers en ik krijg ook van die kant een vriendelijk briefje betreffende de eindigheid van mijn roze kaartje.
En zelfs de bank begint te zeuren dat ik straks identiteitsloos door het leven ga en dát heeft pas verstrekkende gevolgen, zo waarschuwen zij!

Eind oktober heb ik een afspraak met mijn kapper. Verheug me altijd op een uurtje gefröbel in mijn haar en een frisse look voor een aantal weken.
De dag vóór de afspraak met mijn kapper staat ’s morgens een plas water in de woonkamer die qua oppervlakte een klein binnenmeer genoemd mag worden.

Over het algemeen komt water op de begane grond van boven en onderzoek wijst uit dat er diverse stromen langs de muur het binnenmeer vullen. Eerste conclusie: hemelwater, aangezien boven de kamer geen waterleiding loopt.
En ja, het kleine kamertje boven de woonkamer staat blank en het water blijft vol enthousiasme met elke nieuwe regenbui uit het plafond stromen.

Er ligt zeil op de vloer; in geval van veel water altijd beter dan hoogpolig tapijt. Daar zit het zeer(de pijn) zeker niet.
Maar alle verhuisdozen, die daar al meer dan 10 jaar staan na de laatste verbouwing, zuigen vol enthousiasme de eerste toevoer op!!

Mocht er een God bestaan: sorry!
Heb hem op velerlei wijzen aangeroepen, waarvan “Godverdegodverdegodver!” de vriendelijkste was.
Oorzaak lekkage: kapotte dakpan, dus makkelijk op te lossen gelukkig.
Gevolg: enorme zooi. Vereist strakke organisatie en ‘loslaten’ van alle nutteloze troep die destijds zonder meer mocht blijven in afwachting van een degelijke beoordeling betreffende nut of emotie.

Terug naar de verbinding: de afspraak bij de kapper blijkt in het water te vallen; het afwenden van een ramp gaat vóór uiterlijk.
Ook de geplande ‘ontruiming’ van onze kampeerplek moet wijken naar een later tijdstip. In eerste instantie lijkt de aansluiting met de overige voorvallen opnieuw toeval(?), maar niets is minder waar!
Gedoemd tot de beslist bijzondere en ook geliefde ‘vakantiekapper’ is de link vakantiekapper – lekkage een feit.
Naast creativiteit is excentriciteit mijn ‘vakantiekapper’ niet vreemd en samen komen wij altijd tot verrassende resultaten. Met mijn aanwijzing “Ik wil het wat langer laten groeien om het nonchalant op te kunnen steken”, gaat hij los! Knippend, touperend, lakkend en met kekke klemmetjes creëert hij een gaaf kapsel, waar ik enthousiast over ben, maar onmogelijk kan reproduceren.

Dusss, als ik dan eindelijk de pasfoto voor mijn rijbewijs (wat inmiddels een week is verlopen) moet laten maken, wil ik de komende 10 jaar met een nonchalant opgestoken kapsel op de pasfoto!
Na het nodige geworstel lijkt het en face ‘onverschillig losjes’ dankzij de nodige lak en is de achterkant een warboel.

Ik fiets (fout) naar de Primera (fout) en vraag aan een opgeschoten knul in Primera-outfit naar de baas van het pasfotohokje.
“Loop maar mee!”, gaat hij me voor. “Daar hangt een spiegel!”, wijst hij.
— moet me tussen postzakken doorwringen en op m’n tenen gaan staan om een blik op mezelf te kunnen werpen —
De wind heeft z’n werk gedaan; wilde pieken zijn de lak ontsnapt!

Hij blijkt de baas van het pasfotohokje en vraagt me op een idioot hoge kruk te gaan zitten in een bezemkast zonder deur. En ik doe het ook nog (fout). “Alle haren moeten achter de oren!”, commandeert de knul.
Dus ‘onverschillig losjes’ verliest volledig z’n waarde!!
“Lippen op elkaar! Kijk in de lens!”

Klik. Klaar!
“Is het zo naar de zin?” In mijn ijdelheid mijn bril thuisgelaten, dus zie enkel rare contouren van een ietwat rood hoofd. “Geloof het wel!”, twijfel ik.
En voor ik het weet sta ik buiten met m’n nieuwe pasfoto’s.
Gebrild bekijk ik thuis het resultaat…
Een warrig bol nest boven kale oren! Bovendien kijk ik helemaal niet blij met vreemd op elkaar geperste lippen.

Wat had een gedegen planning de reeks van gebeurtenissen positief kunnen beïnvloeden en die paskiek kunnen opleveren waar ik over 10 jaar nog blij mee ben… toch? 

Jeanette

Delen is lief! Makkelijk via onderstaande links of faceboook

Overgave…

Vandaag een klein blogje over een groter dan gedacht onderwerp: overgave.
Van Dale kan er kort over zijn: 1 het zich overgeven of 2 toewijding.
In mijn beleving is overgave van andere orde!!
Misschien maak ik het groter dan het is; mijn leven zou een stukje simpeler zijn als ik niet van zo’n begrip de grenzen opzoek en oversteek.  
Een beetje meer ‘laisser fair’ in mijn overgave misschien??

Overgave staat voor mij gelijk aan controleverlies.
En pats, daar zit mijn weerstand!! Dat ík niets meer bepaal!!
“Controleverlies, over m’n lijf (en dan álles), over m’n denken (wargedachten en wartaal) en over m’n leven is toch van totaal andere orde dan overgave?”, sus ik mezelf.
Dus laat ik controleverlies even los en geef me over…

Dat ik nu over overgave schrijf, komt niet uit de lucht vallen!
Onlangs, toen ik voor de keuze werd gesteld: een fietstocht op m’n eigen fiets óf als duopassagier bij Y op de tandem…
Toen we naar de fietsverhuur reden, tekende zich gelijk al het verschil in beleving af: Y grijnzend bij het idee dat híj bepaalde en ik sterk twijfelend over precies dát!
Hakte de knoop door en besloot tot de ‘achtertrap-positie’.

Echter, de achtertrap-positie is ook alléén maar dat: meetrappen of niet!
Om van richting te veranderen moest ik al in overleg/discussie of me overgeven aan de wil van stuurman Y. Zelfs staking had geen effect; als ik niet trapte, zette hij een tandje bij en stuurde vrolijk waar hij wilde!
Kon me dramatisch van de tandem laten vallen om m’n punt te maken, maar dat grenst aan hysterie en dat is niet zo mijn ding.
Dus nam ik vol overgave plaats achter Y z’n brede rug.

Het duurde even voordat ik ging genieten van mijn afhankelijke positie.
Sturen heeft geen zin, dus kon ik foto’s of filmpjes maken, appen of Wordfeuden.
Kon me (als restprotest) volledig terugtrekken in mijn ‘achtertrap-bubbel’, maar daar wordt de fietstocht niet gezelliger van.
We waren een heus team!! Vlógen al samentrappend door de natuur en bedwongen steile duinen (licht tot zwaar ondersteund door elektriek…).
Het was heerlijk!

Natuurlijk was er een moment van verzet!! Smal fietspad, links gras (zacht) en rechts los gestorte blokken steen met afgrijselijke punten (dodelijk).
Als beelddenker koos ik voor rechts en verstoorde onze samenwerking door teveel naar links te gaan hangen.
Discussie!
Ik verloor!!
We hebben onze tocht volbracht in knarsetandende harmonie.
Maar ook met een gevoel van triomf: ik gaf me over en overleefde!

Och, wat is mijn blog weer therapeutisch voor mezelf!!

Jeanette

PS, volgende blog over twee weken!

Delen is lief! Makkelijk via onderstaande links of faceboook

Takkeleed en hoop!

Ineens zie ik hem zitten. Een prachtige, subtiel behaarde mot, met wit lijf en vleugels waarvan de randen rondom even in bruine verf zijn getipt en die prachtig afsteken bij het witte midden. Hij zit op het raam van de deur naar buiten.
Kan hem dus zowel van onder (binnen) als van boven (buiten) bewonderen.
Voor je het weet neemt zo’n wondertje de vleugels en moet ik putten uit mijn eerste indrukken. Race naar binnen om mijn mobieltje te halen.
Normale stand: knip, knip, knip, onderkant.
Macro: knip, knip, knip, onderkant van heul dichtbij!
Standje Pro: knip, knip, knip, onderkant.
Zelfde ritueel, maar nu sta ik buiten en leg de bovenkant vast; mot blijft onverstoorbaar zitten.

eigen foto ‘exoot’

Ben ervan overtuigd dat ik een ‘exoot’ op m’n raam heb zitten; nooit eerder gezien, dus het moet van ver komen. Buiten de stad? De provincie? Of misschien zelfs buiten Nederland?
Overweeg om paar foto’s op facebook te plaatsen met verzoek om identificatie van dit wit/bruine wezentje.
Er zitten een paar natuurvorsers in mijn contacten.
Wellicht spoeden zij zich in mijn richting teneinde met profi camera’s het exootje vast te leggen om later enthousiast te delen met andere vlinderfielen.
Onderbuikgevoel volgend besluit ik toch een eerste verkenningsvlucht op internet; stel dat het een huis-tuin-en-keuken-exootje is?

Het eerste wat ik lees is dat deze ‘vlinder’ niet in vlinderboekjes staat. Een paar regels verder lees ik dat iemand “blij is geen buxus te hebben, na het spotten van… (jawel!!) de buxusmot!”
Daarna volgt het ene na het andere horrorverhaal over volledige verwoeste buxushagen en ben ik ineens niet meer zo blij met een excootje op het raam!
Want een exoot is het zeker. Hij/zij komt uit Azië en is waarschijnlijk met import van buxus (dus ook een exoot) meegekomen naar Europa.
Nu is de buxus geen excessieve woekeraar. Meestal staan ze vierkant gekapt in rijtjes rond een kruidentuintje. Of vorm-gesnoeid tot pauwen, kippen, egels of konijnen! Ben zelf niet zo buxus-minded.

Er is echter één uitzondering: ons buxusboompje ‘Buxusje’!!
Zoon P zat op de basisschool en kreeg een ieniemienie buxusje in een potje mee naar huis. Door de jaren heen kreeg buxus af en toe een groter potje, maar een echte groeispurt bleef uit. Uiteindelijk heb ik hem in onze laissez faire tuin gezet met de boodschap dat ie het nu zelf moest doen.
Ik had Buxusje geen groter plezier kunnen doen!! Binnen de kortste keren werd hij een reuze buxusbol!! Hij wringt zich stoer tussen buur-struiken en neemt mij die enkele rigoureuze knipbeurt helemaal niet kwalijk!
Zolang ik hem maar niet in vorm dwing!
Buxusje is een soort groen familielid geworden, waarmee we al veel verleden delen. Buxusje is een beetje heilig!!

Nu wordt Buxusje dus bedreigd!! Door een exoot waarvoor niet eens een klinkende naam is bedacht; hij vreet buxus, dus heet ie buxusmot.
Ik spoed mij naar Buxusje en zie gelijk danig verwoeste takken!
“Kútmot!” scheld ik de mot verrot die nog steeds op het raam geplakt zit.
Ten onrechte, want het leed aan Buxusje is veroorzaakt door de rupsen van die kutmot. Licht panikerend Google ik opnieuw advies:

“Hoe kom ik van mijn buxusmot af?”

Buxusje’s aangedane
gebiedjes

Boswachter Frans Kapteyns geeft tips:
Knip op plekken waar veel buxusmotten zitten de struik een beetje kaal. Dan kan de koolmees goed bij de rupsen. De koolmees vindt de motten en rupsen een lekker maaltje, dus die eet ze graag op.
En ook naaktslakken lusten de buxus-etende monstertjes maar al te graag. Haal de naaktslakken op andere plekken in je tuin weg. Zet ze vervolgens bij je haag weer neer.
Maar de beste tip is volgens Frans om de buxusmotten er ouderwets met de hand uit te plukken. Eén voor één. En dan moet je ze natuurlijk niet op de grond laten vallen, maar aan de vogels voeren. Dan weet je zeker dat ze niet meer terugkomen.

Okééé… heb een gloeiende hekel aan naaktslakken!
— dat gevoel als je met blote voet (per ongeluk) eentje plet… —
Nu moet ik ze zoeken, oppakken(!!) en transporteren naar Buxusje!!
En, waar het de hele zomer wemelde van de (naakt)slakken die rond het huis slijmden, zijn ze nu niet te vinden. Hier en daar een baby-huisjes-slak, die ik dan met grote zorg in het bedreigde struikje plaats.
Ik knip ruimte tussen de takken voor de mezen, maar die zitten mij wazig aan te kijken en vragen zich af waarom ik geen volle ‘pindakaas’ pot ophang!

Leg ze uit dat ze die moeten verdienen met oppeuzelen van buxusmotrupsen.
Maar het is oktober! Misschien slim om op te zoeken hoe de cyclus van pop tot mot verloopt en wanneer het rupsengebroed rondwaart.
In een, in dit geval zeldzaam moment van verhelderend inzicht, vraag ik mij af hoe ‘laissez fair’ ik bezig ben.
Buxusje is verminkt, maar de gezonde takken zijn nog steeds in de meerderheid! En zelfs op de aangevreten sprietjes vormen zich, in prachtig nieuwgroen, kleine blaadjes!!

Buxusje’s veerkracht
in beeld

Ik vertrouw voorlopig op Buxusje’s veerkracht en spreek hem nu en dan bemoedigend toe.
Waar ik nog wel over pieker zijn bolletjes die aan de takken hangen, maar waarvan ik de herkomst niet kan achterhalen. Heb het idee dat het poepjes zijn, maar uit welk gat? Rups of slak?? Leg het graag aan jullie voor!

Keuteltjes?
En zo ja, van wie?

Jeanette

Delen is lief! Makkelijk via onderstaande links of faceboook

Weemoed met een vrolijke noot

Ché (l) en Bo

Als ik naar deze foto kijk, bekruipt me ook een gevoel van weemoed.
Weemoed, de emotie die me naarmate ik ouder word steeds vaker ongevraagd overvalt en me lichtelijk tot danig van m’n padje kan brengen.
Kan me niet herinneren dat ik in mijn jonge jaren weemoedig was. Weemoed vraagt om verleden. Het gaat altijd over verlies, niet altijd dramatisch gelukkig, maar wat was komt niet terug.
Bij een poging tot analyse van mijn weemoed kom ik niet veel verder dan ‘lastig fenomeen’! Maar het kan me wel doen zwelgen (heerlijk) in zelfmedelijden en in een theatrale snotter-huilbui storten. Zoveel idiote dramatiek over een onbenullig onderwerp en mijn zwaar overdreven reactie zorgt meestal voor de omslag.
Zie mezelf drama-queenen om niks en dat is lachwekkend.

Mijn gevoel bij deze foto is een beetje dubbel: plezier en weemoed.
Bo is de éminence grise (wijze ‘grijze’) voor ChéChé.
Hij tolereert, is geduldig, wijst terecht, gaat mee in het spel, leert Ché delen en brengt hem respect voor ouderen bij!
Maar voor Bo is Ché al ‘tweede generatie hond’ bij ons.
Hij was de ‘blonde god’ voor Fair, onze rottweiler dame. ( Lees er alles over in ‘De mannen van Fair’
http://www.midlifepleasures.nl/alledag/de-mannen-van-fair/ )
Hoe anders waren de verhoudingen tussen Fair en Bo! Het spel tussen ‘dame’ en ‘heer’ kwam in vele vormen aan bod! De (ongevraagde) castratie van beide, maakte de variaties in de verleidingskunsten niet minder groot, alleen de kans op nageslacht nihil.
Bo heeft Fair overleefd, net als wij. Daar zit mijn weemoed…

Fair aka Patatje

Er zijn nu nog veel herinnerings-haakjes waaraan ik de periode ‘Fair in ons leven’ kan ophangen. Speeltjes, riemen, kleedjes.
En de oude beauceron Ruben die we altijd tegenkwamen, komt nog dagelijks voorbij; stram en stijf, maar met een levenslust die past bij zijn leeftijd.
Ruben vormt zelfs nog een haakje naar Kim en Beant, het rottweiler-duo in ons leven vóór Fair.
Ruben en Beant, beide stoere jonge kerels, hadden vriendschap gesloten voor zolang het hondenleven duurt.
Hoewel we veel emoties delen met onze honden, is weemoed iets wat zij niet kennen.
Dat afscheid van mijn hondenvrienden, waar ik me telkens weer doorheen moet worstelen, is voor hen een feit van het leven.

Zo ben je er en zo is het voorbij; wie blijft gaat verder.

mijn schaduw Ché

Honden kunnen me als geen ander voorhouden waar het om gaat: het nu!
En me daarmee uit de weemoed-put van zelfmedelijden trekken.
Kijken naar wat was kan prachtig zijn!

Herinneringen die gekoesterd worden, voor altijd.
Want aan alles wat we missen zat ooit een prachtige kant,

anders zou het nu geen gemis zijn!

Lees mijn blog altijd eerst voor aan Y. Zo ook nu.

Terwijl ik lees komen ze, de oude-wijven-snotter-tranen.
Mijn blog zou mijn blog niet zijn als er niet gelachen wordt… lig al snikkend dubbel en Y lacht (droog) voluit mee

Jeanette

Delen is lief! Makkelijk via onderstaande links of faceboook

Genaaid…

Gewoon, ge-naaid!!
Niks geen “Néé!” gezegd! Neuh, er gewoon zélf instinken!
Erger: heb me láten naaien!!! Sukkel die ik ben!!
— sukkel is sinds kort mijn geliefde uitdrukking in geval van een buitengewoon onnozel, stom, onverantwoord, aso, onnadenkend tot botweg diepdom persoon. Genderneutraal (voor zover ik weet, maar wie weet dat nog tegenwoordig…) en dus uitermate bruikbaar in mijn dagelijkse vocabulaire —
Buitengewoon onnozel geloofde ik de man op zijn blauwe ogen en slikte wat hij zei voor zoete koek. Kom hem overigens bijna dagelijks tegen!!

Walg van ‘m en waar hij voor staat!

Ok, bovenstaande behoeft uitleg. Probeer een beetje bewust te leven. Voor onszelf en voor de wereld om ons heen. Hap zoveel mogelijk biologisch, maak soep of omelet van restgroentes, heb een laissez faire tuin waar gevleugeld, lopend en kruipend gedierte van geniet, kan me mijn laatste vliegreis nauwelijks herinneren en word me bewuster van wat ik ‘draag’ aan plastics of bestrijdingsmiddelen. Reeds jaren koop ik 5 of 10 liter afwasmiddel, allesreiniger en wasmiddel van Sonett om eindeloos dezelfde flesjes te vullen met milieuvriendelijk product.
Onlangs zelfs voorraadjes voor de camping gemaakt. Niet teveel; vakantie moet niet ontaarden in nodeloos gepoets.

Blijk toch de afwasactiviteiten aldaar te hebben onderschat; afwasmiddel op. Sonett is niet overal te koop dus google ik een goed alternatief bij de supermarkt.
Ineens herinner ik me “Hallo, ik ben Marcel, van Marcel’s Green Soap!” van tv. De commercial waar het belang van een ‘schone’ wereld vanaf druipt.
In het woud van producten zoek ik een ‘geurtje’ (100% etherische olie natuurlijk) wat me aanstaat. Y brengt het gevraagde mee… blijkt het állesreiniger te zijn, ongeschikt voor de afwas.
Ach, af en toe valt hier ook wat te reinigen (voor de liefhebber), dus Marcel mag blijven.

Zit op de plee en bij gebrek aan een boek/wordfeud of sudoku, pak ik Marcel’s fles van 100% gerecycled plastic.
“100% vegan feel-good-cleaning” staat er boven een beestje (iets bedreigds waarschijnlijk) met een bloem in z’n bek. Een dergelijke feel-good overkill had me moeten waarschuwen!
Maar ik geloofde Marcel op z’n blauwe ogen, dus bekijk ik de achterkant.
Oooo My God!! Tijdens het gebruik van deze 100% vegan-feel-good-cleaning moet je OOGBESCHERMING dragen!! En na het werk met dit middel, dien je je handen grondig te wassen!!
Pfffff! Als eczeem-lijer vanaf m’n geboorte zo ongeveer, is Marcel per direct&forever NO-GO!

Voor huis en haard blijf ik bij Sonett.
En voor m’n eigen lijf en leden geloof ik Nella op haar bruine ogen!
In haar webwinkeltje ‘Bij Nella om zeep’ vind ik écht natuurlijke producten waar mijn huid blij van wordt! Feestje om te shoppen en een waar cadeautje als ik het uitpak!

Sinds kort een eigen ‘Nella’s’ lijn aan het opzetten; handgemaakte producten met klinkende namen als Boswijven haarzeep, Smeerpot of Smeerpijp…
Tuurlijk koop je dat! Boswijf in je haar en Smeerpot op je lijf! Das gelijk ook de trigger; hebbeuh, uitproberen, lekkerlekker, hebbeuh! En ben je uitgeshopt voor jezelf, maak je je hond blij met Poedel-, of je paard met Pippazeep!

Om tot slot m’n eigenste Y te verwennen met Baardolie!!!

Ik wíst het, kan nog steeds op m’n gevoel vertrouwen zonder genaaid te worden; als ik maar luister…

Jeanette

Delen is lief! Makkelijk via onderstaande links of faceboook

Dan moet de ochtend nog beginnen…

Nieuwe gluten-vrije crackers proberen. Van buiten ziet alles er veelbelovend uit. Studeer (te) lang hoe het doosje open moet! Geperforeerde breuklijnen leiden naar niks, bovendien blijken insteekgleufjes het openmaken niet te overleven.
Eenmaal de verpakking eraf gerukt, blijft er een geseald geval over waarin ik de crackers vermoed. Workout om dit open te wurmen zonder te veel schade.

Daar zitten dan de crackers, stijf in de verpakking geperst.
Om de eerste eruit te krijgen, moet je drie omhoog trekken, waarvan er altijd minstens eentje afbreekt. Die kapotte kan ook niet terug, dus gedoemd twee of drie te eten.
Uiterlijk: hard, krom en een vaag kleurtje. Oogt eerder als therapeutische knaagkoek voor konijnen met te lange tanden.
In de overtuiging ‘gezond’ en zonder gluten te produceren, is voor het gemak de smaak vergeten; ze zijn werkelijk niet te vreten.

Hond lust ze ook niet en ik heb geen konijnen.

echt om op te eten…

In de hectiek van de ochtend, weet ik niet meer of het water in de ketel al kookte toen ik het gas uitdraaide.
— jaartje ouder, maar ik voorkom in ieder geval droog gekookte ketels en/of verwoestende explosies… —
Kom er pas achter als ik thee inschenk, die lauw is en verdacht slap oogt.
Proef… klap in m’n gezicht: te slappe earl grey gemaakt van ongekookt water. Zelfs braaf nog even laten trekken!
Had op mijn ogen moeten vertrouwen toen ik zag dat er iets niet klopte, maar de ware tea-addict in mij snakt naar dat eerste slokje!
Als oertheeleut is het een ding, dat mislukte eerste bakje!

Gewoon FOUT begin van de dag!!

Bij gebrek aan alternatief besmeer ik m’n getver-crackertjes licht met boter. Buitengewoon moment als ik een lepeltje home-made vijgenjam van de eerste batch over het sneue ondergrondje uitsmeer. Het geeft een gevoel van spijt; de jam verdient beter! Ben ook trots op een jammetje uit eigen tuin!
— bleek een felle strijd, wie als eerste bij de rijpste vijg was! De merels hebben ontdekt dat vijgen superfood is en zijn uiterst kritisch over het beste moment van consumeren. En já, dat is precies wanneer ík ze ook wil!! Terwijl ik pluk staren tal van mereloogjes mij verwijtend aan!! —

Heb m’n jam nog niet geproefd, dus lik ik de jamlepel af


Laat ik zeggen dat ik in mijn overtuiging gezond te produceren, dus met zo min mogelijk suiker, érgens in het proces de smaak enigszins ben kwijtgeraakt.
Ondanks de steranijs, geraspte gember, citroen- en sinaasappelsap en zo min mogelijk biologische (!) geleisuiker proef je nog nét dat het toch echt vijgenjam betreft. Had zelfs in mijn enthousiasme deze en gene al een potje yummie vijgenjam beloofd. (niet getreurd hoor, er hangt nog genoeg te rijpen voor de herkansing!)
De ‘geleiproef’ is het enige in de receptuur wat werkelijk perfect gelukt is…

voortvarend bestickerd

Pfff, en dan moet mijn dag nog beginnen…

Jeanette

Delen is lief! Makkelijk via onderstaande links of faceboook

Zomerschema

Al jaren hanteer ik zomers het ‘zomerschema’ en plaats ik in plaats van wekelijks, elke twee weken een blog. En, hoewel velen de zomer nu al als herfst bestempelen, loopt mijn zomer(schema) in september nog even door!
Bovendien vandaag twee tijdrovende ‘projectjes’ die geen uitstel dulden!!

Vijf giga bossen basilicum staan klaar om mijn pesto
tot de allerlekkerste te maken en…
Jat ik een paar kilo rijpe vijgen van de merels,
vlinders en wespen om vijgenjam
en kaasdip van te maken

Tot volgende week,
Jeanette

Zeil’maatjes’ 1

“Zullen we weer eens gaan varen?”
Elk jaar komt het wel een keer ter sprake als we, licht ongeduldig op het stuur trommelend, voor de honderste keer voor een brug staan te wachten.
Zodra de bootjes rustig tuffend zijn gepasseerd, racen we in volle vaart door naar waar we op weg zijn.
Varen heeft iets rustgevends. Het tempo is meestal laag genoeg om de omgeving te genieten en ik waan me steeds opnieuw in onbekende streken. Vanaf het water ziet alles er anders uit.

Heel wat zomers een zeilboot gehuurd. Wel eentje waarop je naast zeilen ook kon koken, chillen en slapen. En mét een echte plee (onderwatertoilet…), zodat je je even discreet terug kon trekken in plaats van op een emmer tronen, met je kont ongemakkelijk buitenboord hangen of hurken in het te kleine bosje aan de wal, wat door velen met hetzelfde doel was bezocht.

Natuurlijk had zo’n zeilboot een motor (voor makkelijk ‘inparkeren’ en windstilte) maar op het moment dat die uitging en je alleen op de wind over het water gleed, begon het pure genieten.

Onze eerste zeilvakantie samen had zo z’n momenten.
Momenten waarin we elkaar soms niet helemaal (of helemaal niet) begrepen.
Ik kon niet zeilen — 24/7 paardenmeisje, dus nautisch onbenul — en had Y plechtig beloofd om zonder discussie zijn commando’s op te volgen
(…só not me…)

Zonder noemenswaardige problemen, varen we het haventje van de verhuurder uit. Geniet mijn ‘I’m flying’ (Kate zonder Leonardo) momentje op de boeg. Héérlijk!
Al snel komt de zelfbedieningsbrug in beeld; de eerste proeve van bekwaamheid voor ons als pril zeilduo.
Ik moet er af, de brug bedienen (slagbomen laten zakken, brug omhoog draaien, boot doorlaten, brug laten zakken en slagbomen open) en aan de andere kant weer aan boord klimmen. Sta te stralen op de boeg, in afwachting van de eerste commando’s.

“Spring!”, klinkt het dwingend, nadat Y de boot langs de wal heeft gestuurd. Ik schat mijn afstand tot de vaste wal; zeker drie meter! Bovendien sta ik achter de reling. Worstel mezelf er lichtelijk nerveus overheen, maar nu springen betekent zeker dat ik tussen wal en schip beland.
“Spríng dan!!”, brult Y.
“Spring zélf!”, bijt ik woedend terug, daarmee de hiërarchie aan boord volledig onderuithalend.
Nijdig draait Y de boot voor een herkansing. Ik loop naar het midden en stap via het gangboord zo op de wal.
“Kun je niet zéggen dat ik hier moet staan om af te stappen??”
“Dat snapt toch elke os?” antwoordt hij. De toon is gezet… nu al.

Brugbediening is niet mijn dagelijkse bezigheid, dus wacht ik totdat er in geen velden of wegen een fiets of auto te bekennen is, voordat ik begin te stuntelen met onbekende en ouderwetse technieken.
Zelfs hier hoor ik Y knarsetanden!
Alleen de rode knipperlichten gaan elektrisch; aan de slagbomen moet je hangen (dus wél eerst die aan de overkant…) en de brug zelf draai je met een groot rad open en dicht.
Uiteindelijk staan er toch mensen te wachten. Een jonge man springt uit zijn auto en neemt mijn karwei over.
“Galante ridders bestáán!” mime ik naar Y terwijl hij door de brug vaart.

Aan de andere kant van de brug stap ik weer aan boord. In gedachten zet ik de (nu al talrijke) onderwerpen voor de borrel op een rijtje.
Om de sfeer aan boord optimaal te houden, hebben we afgesproken om de (namiddag)borrel als dagelijkse moment van evaluatie te gebruiken.
Voorzie rijkelijk gebruik van ‘verzachtende middelen’…

Jeanette

Delen is lief! Makkelijk via onderstaande links of faceboook

Pletteplatgeplet…

We schrijven juli 2021, naweeën van en nieuwe twijfels over het ‘leven met corona’ blijven actueel. Een brief met een oproep voor het bevolkingsonderzoek borstkanker, bevestigt de achterstand die overal in de gezondheidszorg optreedt. De geplande interval van twee jaar is momenteel niet haalbaar en het zal lange tijd duren voordat alles weer op regel is.
Ik plan mijn afspraak digitaal.

Aangekomen bij de ‘tietenbus’ snap ik dat hier de regels helemaal moeilijk te hanteren zijn.
Het voordeel van een mobiel röntgenapparaat strookt allerminst met afstand houden om besmetting te voorkomen.
Ik word door de ontvangstruimte geloodst, gelijk het wachthokje in. Met het verzoek de deur op slot te doen, bovenlichaam te ontbloten en te wachten tot ik word opgehaald, blijf ik achter in het enigszins benauwde hok.
Kleed me snel uit; time is money.

Halfnaakt sta ik een beetje te wachten. Vreemd genoeg voelt het altijd ongemakkelijk. Ben alleen, maar de deur kan ieder moment opengaan. En hoe wil ik dan worden aangetroffen?
Armen langs m’n lijf staat slungelig.
Armen over elkaar, de ‘gesloten houding’. Redelijk veilig, maar alleen mogelijk met m’n armen ónder mijn borsten, waardoor die fier en pront (dan wel…) worden samengedrukt en brutaal de wereld inkijken. Geen optie dus.
Armen op m’n rug heeft iets militaristisch en daarvoor is mijn outfit te bloot.
Kies voor slungelig en lees de A4tjes aan de wand om de tijd te doden.

Er hangt een flyer waarin wordt gevraagd beleefd te zijn in contact met anderen.
Niet te schreeuwen of te schelden en geen fysiek geweld te gebruiken.
— toen ik het las vond ik het logisch… —
Door de speaker in het plafond klinkt muziek. Knetterhard voor zo’n kleine ruimte. Kan dus niet horen of ik bijna aan de beurt ben en ook niet of anderen hun fatsoen houden en niet schreeuwen of slaan.
De tietenbus is namelijk niet fijn. Nuttig, dat wel, maar niet fijn. En hoewel de meeste lichamelijke onderzoeken op z’n minst niet heel plezierig zijn, staat dit borstonderzoek voor mij hoog genoteerd in de lijst van ‘onplezierige onderzoeken’.

Plots gaat de deur open en mag ik binnenkomen. Onmiddellijk herken ik weer het apparaat waarin ik straks word ‘vastgezet’!
“Gaat u daar maar staan en legt u uw linkerborst maar op deze plaat! Probeer zoveel mogelijk te ontspannen en geef mee wanneer ik u in de juiste houding zet!”
Ze pakt mijn linkerborst en schuift die resoluut maar voorzichtig wat verder op de plaat.
— op dat moment verlies ik het ‘contact’ met mijn linkerborst; wellicht om mijn empathie te blokkeren —
Langzaam zakt ‘de pers’ (een doorzichtige plaat die mijn borst plet tot fotogeniek) naar beneden.
Nog niet volledig, maar al wel vasthoudend.

Herkenbaar uit voorgaande keren, zit een huidplooi die niet op de foto moet, samen met mijn linkerborst in de pers. Geen nood. Vakkundig stroopt de mammolaborant mijn middenrifrolletje naar beneden. “Druk de zijkant uw gezicht tegen deze plaat en kijk naar boven!” Ik sta al in een schier onmogelijke positie, maar gehoorzaam zonder discussie. Langzaam zakt de pers automatisch verder en plet mijn borst bijna tot uitgesmeerde vorm.
“Nee, het zit niet goed!”, krijg ik te horen en de pers gaat omhoog. Ik zucht van opluchting, maar dat is van korte duur! Ze gaat tegenover me staan en pakt met twee (!) handen mijn linkerborst beet om die vervolgens zover mogelijk naar voren te trekken over de plaat. Onwillekeurig ga ik op m’n tenen staan; er is niets meer wat nog natuurlijk voelt, dus mijn meegaande houding is ver te zoeken.

“Beide voeten plat op de grond graag!” en weer zakt de pers naar beneden. Net als ik denk dat plat niet platter kán, draait mijn kwelgeest de pers handmatig nog een slag vaster!! In stilte roep ik tal van goden aan in de hoop dat hun toorn zal neerdalen om deze kwelling te beëindigen.
Mijn gebeden worden niet verhoord, integendeel. Pas na de víerde keer trekken, drukken, pletten, hangen en wurgen wordt de foto gemaakt.
Inmiddels gutst het zweet van mijn gezicht en na elke mislukking neem ik me voor dat dit de laatste poging wordt voordat ik met ferme woorden mijn grens aangeef: “Stop!! Het is wel goed zo! Opzouten met die pers! Ik vertrek!!”
Ineens begrijp ik de tekst op de flyer; heb onbedwingbare behoefte om de mammolaborant tot smeerbare vorm te pletten!!
Gelukkig gaat rechts in één keer goed. Of heeft ze de moed opgegeven om überhaupt nog een perfect plaatje te kunnen maken??

Was (voor het gemak) vergeten dat er ook nog foto’s van de zijkant moeten worden gemaakt!
Maar, inmiddels volkomen murv, hang ik gedwee in alle bochten mee;

alle hoop gevestigd op tietenbus-vrij voor een jaartje of twee!

Jeanette

Delen is lief! Makkelijk via onderstaande links of faceboook

Bij-blijven

Allereerst wil ik stilstaan bij alle mensen en dieren die worden getroffen door de verwoestende kracht van watermassa’s in Zuid-Nederland, delen van Duitsland en België.
Het zijn bijna surrealistische beelden, zoals je die soms ziet in ver-van-je-bed landen.
Vanaf mijn ‘droge-voeten-plek’ in het noorden volg ik de totale ontreddering van getroffenen, maar ook de kracht van ál die helpende handen die worden uitgestoken vanuit het hele land.

*** *** *** *** *** *** *** *** *** *** *** *** ***

Ok, een laissez faire tuin is niet alleen maar plezier.
Er komt een moment dat je spijt voelt over het te ver ‘laissez fairen’ van wat groeit en bloeit.
De aanpak werd dan ook stevig en rigoureus.
Er kwam een man in vol beschermend ornaat met helm, masker én een hele grote bosmaaier. Hij heeft de tuinpaden en terras begaanbaar gemaakt…
Dat betekent dat er ook groeisels sneuvelen die ik koester.
Ben even gaan fietsen…

Naast het spoor van vernielingen wat zo’n bosmaaier achterlaat, is de omgeving bedekt met afgehakte plantenonderdelen.
Ook het houten trapje naar de tuin ziet groen van ellende.
Dát vereist als eerste een grondige aanpak; bij regen worden met groene smurrie bedekte, houten treden een soort lanceerplatformpjes, die weer desastreuze gevolgen kunnen hebben voor mijn fysiek!!
Dus ga ik het trapje met een (uiteraard natuurlijk) sopje te lijf.

Al snel word ik omringd door verontruste bijen!
Reden van de opwinding word me al snel duidelijk, want onder het trapje zit een opening waarin de bijen verdwijnen en even later weer tevoorschijn komen.
Ben geen bijen-deskundige, maar ik vermoed een bijennest.

Beschaamd over het (opnieuw) verstoren van de bijen-rust, spoel ik snel het trapje met water en laat ze met rust.
Al snel worden de aan- en afvoerroutes weer volop gebruikt.

Rondom en in het houthok ligt ook genoeg maaisel (prima meststofjes voor de borders) en de afstand tot het bijen-gebeuren is groot genoeg.
Gewapend met een flinke bezem haal ik eerst de hokken leeg. Ben nog geen 5 minuten bezig of een aanhoudend gegons kondigt opnieuw aan dat ik ‘fout’ bezig ben! Talloze hommels kijken me hoofdschuddend aan, terwijl ze venijnig zoemend om mijn hoofd vliegen.
“Shit, shit, shit, wat heb ik nu weer gedaan??” Meerdere hommels storten zich op de bult maaisel, die ik net bijeengeveegd heb.
Even ben ik bang dat ik een compleet hommelnest overhoop heb gehaald. Maar het blijkt ‘slechts’ bescherming van de ingang naar het nest, wat onder de planken vloer van het houthok lijkt te zitten.

Ik probeer de barricades te herstellen. Gebruik een grote bloempotscherf om de ‘ingang’ vrij te houden en drapeer het maaisel eromheen. Realiseer me dat ik als mens volledig tekort schiet in het nabootsen van de natuur, maar de bedoeling is goed.

Samen met ChéChé (die opnieuw les krijgt in het met rust laten van hommels, oftewel hommelles), ga ik op een afstandje zitten kijken of mijn bouwsels worden goedgekeurd. Hommels zijn niet haatdragend; ze rommelen een beetje door mijn povere verdedigingslinie, maar hervatten al snel de aanvoer van voedsel naar het nest. Sommige met dikke stuifmeelklompjes aan hun achterpoten!

Ik ‘laissez faire’ de volkjes; hoop op herstel van rust en evenwicht!

Jeanette

PS, voor ik (terecht) kritische reacties krijg van bijen-kenners; nader onderzoek naar het leven van bijen en hommels (aan te raden!) op internet leert mij dat de ‘bijen’ onder het trapje waarschijnlijk ook hommels zijn, aangezien wilde bijen solitair leven.
Om de verwarring compleet te maken: hommels zijn óók bijen!!!  

Dan nog dit: volgende week geen blog!